Bessen, aardbeien en frambozen

Productinfo Bessen
(c) Wout Hendrickx, styling Debby De Mangelaere

Biologisch kleinfruit is een echt seizoensproduct: aardbeien vind je vanaf mei, frambozen en bessen vanaf juni. Je kan ze kopen in de biowinkel of rechtstreeks bij de teler. Bij sommige boeren kan je zelf gaan plukken: zelfpluk garandeert je excellente, superverse kwaliteit tegen eens scherpe prijs. En een leuke uitstap! 

De teelt van biologisch bessen begint, net als bij groenten en granen, in een gezonde, veerkrachtige bodem. Middelen tegen onkruid en kunstmest zijn verboden. Tegen ziekte en plagen neemt de teler vooral preventieve maatregelen. Enkel als die niet voldoende werken, mag hij een zeer beperkt aantal natuurlijke middelen verstuiven. En zo zorgt bio voor superlekkere, pure bessen waar iedereen verzot op is.


Hoe herken je biologische bessen

Wil je biologische bessen kopen? Kijk dan uit naar het groene, Europese biolabel op de verpakking. Want zo herken je makkelijk bio.

Lokaal is niet hetzelfde als biologisch. Ga je zelf bij de boer plukken, kijk dan op onze website (www.biopunten.be) of het bedrijf gecertificeerd biologisch is of vraag aan de teler naar zijn certificaat voor bio.

biolabels.png#asset:93629

Hoe verloopt de teelt van biologische aardbeien en bessen?


Kort samengevat gaat de boer bij het telen van biologisch bessen zo te werk: hij investeert veel in een gezonde bodem want de bodem is zijn geheime wapen tegen ziektes en plagen. Hij voedt de bodem met compost of dierlijke mest en niet met kunstmest. Hij kiest waar mogelijk voor robuuste rassen die resistent zijn tegen bepaalde ziektes. Hij plant alle bessen in volle grond (ook de aardbeien!). Hij haalt onkruid weg met de hand of met een machine, maar nooit met een herbicide. Door de bodem rond de bessen te bedekken, kan hij de groei van onkruid afremmen. Hij houdt zijn plantage nauwgezet in het oog en verwijdert zieke planten. Hij zorgt voor voldoende ventilatie tussen te struiken door iets breder te planten en slim te snoeien om schimmel te vermijden. Hij trekt bepaalde insecten aan als helpers om plagen te bestrijden door bloemenranden te voorzien of eventueel lokstoffen op te hangen. En de aardbeien plant hij elk jaar op een ander perceel (teeltrotatie). Dankzij al deze maatregelen kan hij tegelijk oogstverlies én gewasbescherming zoveel mogelijk vermijden. 

Voor elke soort bessen moet de teler natuurlijk zijn werkwijze wat aanpassen. Toch geldt veel van wat we hieronder schrijven over de aardbeien, ook voor frambozen en andere bessen. Ben je heel nieuwsgierig, dan lees je best het hele stuk.

BMN_kleinfruit_productweetjes.jpg#asset:93486

Aardbeien

Het grootste verschil tussen biologische en gangbare aardbeien is wellicht dit: alle biologische aardbeien worden in volle grond geteeld, nooit op substraat of hydrocultuur. En dat geldt ook voor de serre: ook in de serre staan de biologische aardbeiplantjes met hun wortels in de grond. 

Gangbare aardbeien worden zeer vaak geteeld op substraat of hydrocultuur. 

Aardbeiplanten worden elk jaar opnieuw uitgeplant. Bij een biologische boer zullen ze elk jaar op een ander (stuk) perceel terecht komen: dat heet vruchtwisseling of teeltrotatie. Het is een eeuwenoude techniek die door de biologische boeren in ere is hersteld. Het zorgt ervoor dat de bodem niet uitgeput of besmet geraakt door telkens dezelfde teelten te dragen.

Om de bodem te voeden mag de biologische teler gebruik maken van dierlijke mest of compost. Ook het telen van een groenbemester vooraf kan een optie zijn. Kunstmest is niet toegelaten. Kunstmeststoffen verstoren het bodemleven, waardoor de bodemvruchtbaarheid op termijn afneemt. Bovendien leidt een te hoog gebruik van kunstmest tot verontreiniging van het grond- en oppervlaktewater.

Een biologisch teler moet biologisch plantgoed aankopen. Enkel wanneer er onvoldoende biologisch plantgoed op de markt beschikbaar is, mag de teler gangbaar plantgoed aankopen. Telers van biologische aardbeien zullen mogelijk andere rassen aanplanten dan gangbare. Een biologische teler zal bijvoorbeeld eerder kiezen voor een ras met een hoge natuurlijke resistentie tegen ziekte. Of een hoeve met zelfpluk zal een ras kiezen dat van nature opengroeit waarbij de vruchten makkelijk te plukken zijn. Uiteraard zijn ook smaak en houdbaarheid van de vrucht belangrijke criteria. 

Een biologisch teler mag geen gebruik maken van herbiciden, van welke aard ook. Ook hierin verschilt de biologische aardbeiteelt sterk van de gangbare. Onkruid concurreert met de aardbeiplant om water, licht en voedingsstoffen in de bodem, en kan een broeihaard voor ziektes en plagen worden. 

Een biologisch teler kan onkruid alleen bestrijden door de grond voor het planten op een mechanische manier vrij van onkruid te maken. Van zodra de aardbeiplantjes zijn uitgezet, helpt bodembedekking

Een gangbare boer kan met behulp van herbiciden, zoals bijvoorbeeld glyfosaat, het onkruid op een perceel verdelgen, vooraleer hij gaat planten.

Om de aardbeiplanten te beschermen tegen ziektes en plagen, zal de bioboer deze in de eerste plaats vermijden door te zorgen voor zo goed mogelijke teeltomstandigheden. Hij zal zorgen voor een goede bodemstructuur, voor voldoende irrigatie en verluchting, en zoals hierboven gesteld, voor geschikte rassen en ruime vruchtwisseling. Verder kan hij natuurljke vijanden als roofmijten, lieveheersbeestjes en oorwormen inzetten tegen ongewenste beestjes als bladluizen, spint en trips. Ook het manueel verwijderen van aangetaste bloesems kan nodig zijn.

Pas in laatste instantie, wanneer de preventieve aanpak onvoldoende blijkt, kan de  bioteler voor het bestrijden van sommige ziekte en plagen, gebruik maken van een zeer beperkt aantal gewasbeschermingsmiddelen. Voor aardbeien zijn dat bijvoorbeeld spinosad, bacillus thuringiensis of biopyrethrum. Elk gebruik van middelen moet gemotiveerd en geregistreerd worden. Bij ongemotiveerd of oncorrect gebruik van middelen, kan de controleorganisatie ingrijpen. Voor sommige ziektes of plagen zijn geen toegelaten middelen voorhanden.

In de gangbare aardbeiteelt zijn voor het bestrijden van ziekte en plagen niet alleen bovenvermelde middelen toegelaten, maar nog vele andere. Bovendien moet een gangbare teler zijn gebruik niet motiveren, noch registreren ter controle. 

Bioboerderij De Levensbron teelt heerlijke bio-aardbeien:

Bioboer Maarten Van Gool van bioboerderij De Levensbron vertelt hoe zij biologische aardbeien telen. De smaak is onovertrefbaar, vertelt de bioboer: "Een goede biologische aardbei is het lekkerste fruit dat er is. En dan nog het beste vers van de struik geplukt."

Om de bodem luchtig te houden doen zij aan vruchtwisseling. Ze strooien ook stro tussen de gewassen om de luchtvochtigheid lager te houden zodanig dat ze minder problemen hebben met schimmels. In de biologische teelt kunnen ze nauwelijks spuiten tegen schimmels en andere ziektes en insecten. Schoffelen en wieden is de manier waarop zij onkruid tegen gaan. "Je moet vooral passie hebben", besluit de bioboer. 

Frambozen

Ook voor frambozen geldt dat de bioteler ze in volle grond moet telen en er dus alle belang bij heeft om zijn grond vruchtbaar en gezond te houden. 

Gangbare frambozen worden vaak geteeld op substraat, bijvoorbeeld in emmers of bakken op een zogenaamd containerveld. De planten zullen eventueel een tijdje gekoeld bewaard worden tot het juiste moment is aangebroken. Dat laat ook toe om het teeltseizoen in gangbaar enigszins te rekken en deze kwetsbare vrucht, die zich slecht laat bewaren, lang te kunnen aanbieden.

Net als voor aardbeien moet een bioteler in principe biologisch plantgoed gebruiken, maar er is nog te weinig biologisch plantgoed op de markt. Daarom is gangbaar plantgoed toegestaan. Ook qua rassen planten biotelers doorgaans dezelfde rassen als de gangbare telers. Anders dan de gangbare telers zal een bioteler trachten zijn planten langer (zo’n 5 tot 10 jaar) aan te houden; dat compenseert deels de kostprijs van de teeltmethode. 

Ook voor frambozen zal de bioteler onkruid moeten bestrijden met de hand of met werktuigen, want herbiciden zijn niet toegelaten. Sommige telers laten kippen of eenden tijdelijk tussen de aanplant lopen om zowel onkruid als insecten te verdelgen

Voor de bestrijding van ziektes en plagen gaat de teler te werk zoals bij de aardbeien: preventie voor alles! Als planten toch ziek worden, dan zit er meestal niet anders op dan de zieke exemplaren te verwijderen. Als er zich toch een insectenhaard nestelt in de frambozen, dan kan de teler deze haard behandelen met bijvoorbeeld biopyrethrum.

In de gangbare teelt van frambozen zijn niet alleen herbiciden (tegen onkruid) toegelaten, maar ook middelen tegen insecten, schimmels en andere ziektes. 

Bessen (rode bes, witte bes, blauwe bes, stekelbes, cassis...)

Ook de rode bessen staan in bio in volle grond. De gezondheid van de bodem is, net als voor elke teelt in bio, van groot belang.

Bij bessen is de onkruidbestrijding mogelijk met aangepaste machines, al zal het vaak manueel gebeuren op kleinere bedrijven. 

Er is nog te weinig biologisch plantgoed op de markt, dus vertrekken biotelers vaak van gangbaar plantgoed. Net als bij frambozen en aardbeien zullen biotelers kiezen voor rassen die van nature resistent zijn tegen lastige ziektes.

Tegen ziektes en plagen blijft preventie (goede bodemstructuur, aangepaste bemesting, irrigatie, voldoende verluchting enz.), de beste aanpak. Een deskundige snoei is hierbij van cruciaal belang. Als preventie niet volstaat, dan kan de teler gebruik maken van zogenaamde biologische bestrijding en natuurlijke vijanden inzetten. Ook feromoonvallen, vallen met lokmiddelen voor ongewenste insecten, kunnen toegepast worden. De stoffen die in deze vallen toegelaten zijn, komen niet in contact met het milieu maar blijven in de val. 

Net als bij de frambozen zal de teler zieke planten moeten verwijderen. Er zijn in bio weinig andere maatregelen.

Als de boomgaard met rode bessen wordt belaagd door dopluizen, bladluizen of bloedluizen, dan kan de teler gebruik maken van paraffine-olie of biopyrethrum. Bij braambessen kan spuitzwavel gebruikt worden tegen valse meeldauw. Voor sommige plagen zijn geen toegelaten middelen voorhanden in bio. Een bioteler zal sowieso meer tijd moeten steken in het nakijken van zijn planten en vruchten en in het manueel verwijderen van aangetaste delen en vruchten.

In de gangbare teelt van bessen zijn niet alleen herbiciden (tegen onkruid) toegelaten, maar ook middelen tegen insecten,  schimmels en andere ziektes. 

Wat met residuen op kleinfruit?


Zowel in gangbaar als in bio mag de teler een aantal gewasbeschermingsmiddelen gebruiken om de planten en vruchten te beschermen. In bio is het aantal toegelaten middelen en de aard van de middelen zeer verschillend van wat in gangbaar toegelaten is. Je leest er hier meer over.

De middelen die gebruikt worden, kunnen sporen nalaten op het fruit. Dan spreekt men over residu’s. Dat zijn doorgaans zeer kleine hoeveelheden. 

Bessen en aardbeien schil je niet en kan je ook niet schoonschrobben. De eventuele residuen krijg je dus gewoon mee naar binnen. Uit een recente vergelijkende studie blijkt dat op meer dan 75% van de gangbare aardbeien een of meerdere residuen voorkomen. Bij biologische aardbeien bleek geen enkel staal residuen te bevatten. Over andere bessen is in deze studie geen sprake.

Weetjes

  • Dé trend is zelf je fruit te gaan plukken in de boomgaard. Zelf oogsten is erg ontspannend en ook heel leuk voor kinderen. Bovendien koop je zo je fruit aan een scherpe en toch correcte prijs.
  • In 2012 organiseerde BioForum Vlaanderen in Leuven, samen enkele wetenschappelijke partners en de provincie Vlaams-Brabant, een wetenschappelijke aardbei-proeverij. We vroegen 300  mensen van alle leeftijden om verschillende aardbeirassen te proeven. Deze rassen vonden zij, biologisch geteeld, het lekkerst: ‘Clery’, een redelijk onbekend aardbeiras, blijkt de lekkerste. Een ander onbekend ras, Elianny, staat op twee. Opvallend: de redelijk bekende Darselect aardbei, die vaak door gangbare telers wordt geteeld, en de overbekende Elsanta aardbei uit biologische teelt bungelen onderaan. Niet dat deze niet lekker zijn, de anderen blijken gewoon nog lekkerder.
  • Een teler die wil starten met het telen van biologische bessen, moet een driejarige (!) omschakelingsperiode doorlopen. Na het eerste jaar kan hij zijn fruit verkopen als ‘in omschakeling naar bio’. Pas na drie jaar kan hij zijn fruit als ‘biologisch’ op de markt brengen.
Lorem ipsum

5 redenen om bio te kiezen

Lekker puur

Groenten uit volle grond, dieren die vrij naar buiten kunnen, brood dat de tijd krijgt om te rijzen. Biologische producten zijn puur en vol van smaak. Ze bekoren door hun kwaliteit en authenticiteit. Dat proef je!

Gezond genieten

Biologische producten zijn de vrucht van een zorgvuldig proces dat start bij een vruchtbare bodem of een gezond dier. Bij de verwerking van biovoeding zijn enkel een beperkt aantal additieven en toepassingen toegelaten. Zo leidt bio tot producten met een zuivere samenstelling en hoge voedingswaarde.

Goed voor het milieu

Met vruchtwisseling, natuurlijke bemesting en biologische bestrijding zorgt de bioboer voor een veerkrachtig ecosysteem dat ons allemaal ten goede komt: proper grondwater, bescherming tegen overstroming, tegengaan van klimaatverandering, natuurlijke beheersing van plagen… Bio gebruikt geen kunstmest, geen gewasbescherming van chemisch-synthetische oorsprong en geen ggo’s.

Vriendelijk voor dieren

Biologische dieren eten voedzaam biologisch voer en krijgen de tijd om te groeien in een ruime zonverlichte stal waar ze vrij naar buiten kunnen. Een biologische veeteler kiest zijn rassen zorgvuldig om het gebruik van geneesmiddelen maximaal te beperken. De dieren - en consumenten - varen er wel bij.

100% toekomst

Een agro-ecologische aanpak biedt ons de beste garantie om de wereld te voeden, zonder de draagkracht van de aarde te overschrijden. Wie bio kiest, streeft naar een toekomst met tevreden boeren, rijke oogsten en gezonde mensen. Vandaag en morgen, voor iedereen.