Snoei niet in het DNA van een plant
De afgelopen tijd krijgen nieuwe genetica-technieken in de landbouw veel aandacht in de media. CRISPR-CAS, een methode waarbij je kan knippen in het DNA van een plant belooft een oplossing te bieden voor hongersnood, landbouwplagen en klimaatproblemen. Dat klinkt als een wondermiddel, maar niet alles is zo mooi als het lijkt.
Momenteel is de Europese Commissie aan het overleggen over het gebruik van CRISPR-CAS in de Europese landbouw. De techniek is gebaseerd op genetische modificatie: het snoeit de plantengenen op zo'n manier dat alleen de beste kwaliteiten overblijven en daarmee een perfect landbouwgewas. Echter, wanneer erkent door de EU als genetisch gemodificeerde organisme (GGO), is er strenge controle op deze plant. Voorstanders vinden dit overbodig, er wordt immers niets toegevoegd maar enkel iets verwijderd aan het DNA. Maar net als bij Jenga kan je met dingen weghalen iets uit balans brengen.
De perfecte plant
Gezonde landbouwgewassen die resistent zijn tegen plagen, minder pesticiden vragen en zorgen voor een stabiele oogst. Dat klinkt als de perfecte plant, maar hoe vind je deze? Binnen de plantengenetica besluiten ze deze zelf te creëren door middel van genetische modificatie. Een groot probleem is echter dat de omgeving van deze plant zich blijft aanpassen. Zo is in het verleden al gebleken dat voor elke resistente plant zich vaak een nieuwe agressieve plaag ontwikkelt. Dit heeft tot gevolg dat er steeds ‘verbeterde’ varianten en pesticiden op de markt komen, en deze kunnen zorgen voor veel bodemuitputting en vergifting.
Binnen de biologische landbouw wordt er niet gewerkt met genetische modificatie. Wanneer je wilt gaan voor robuuste gewassen, moet je kijken naar een volledig ecosysteem. Een plant werkt namelijk samen met zijn bodem, insecten en weersomstandigheden. Als deze in balans zijn met elkaar ontwikkel je de perfecte plant die weet hoe hij zichzelf resistent kan maken tegen bedreigingen uit zijn omgeving. Wanneer je echter elke plant hetzelfde maakt terwijl elke omgeving anders is, creëer je planten die hun voedingswaarde, smaak en veerkracht verliezen.
De zoektocht
Boeren kopen deze genetisch gemodificeerde planten met het idee een efficiënte oplossing te hebben gevonden voor een vruchtbare oogst. Hier betalen ze kostelijk voor: ze moeten een licentie betalen voor vaak eenjarige planten, maar daarnaast ook speciale pesticide aankopen – allemaal onder een dure merknaam met een streng juridisch patent. Hierdoor mogen boeren niet meer zelf hun zaden telen, en neemt de biodiversiteit aan gewassen af. Zowel de boer als de winkelbezoeker verliest daarmee in keuze aan groente of fruit. Tijdens de laatste eeuw verloren we al ongeveer 75 procent van onze groenten-en fruit variëteiten. De zoektocht naar de perfecte plant wordt daarmee steeds moeilijker.
Biologische landbouw stimuleert boeren om zelf aan de slag te gaan met het ontwikkelen van hun eigen vitale plantenrassen. Met deze methode ontwikkel je unieke gewassen afgestemd op hun omgeving en in samenwerking met hun ecosysteem. Dit houdt de bodem vruchtbaar en biodiversiteit in balans. Dat klinkt als een goede oplossing voor hongersnood, landbouwplagen en klimaatproblemen.
Bron: Trouw Magazine