Honing
Honing lijkt een natuurproduct en dus per definitie bio. Wie zich verdiept in hoe bijen worden gehouden, ontdekt al gauw verschillen.
De Bij
Voor de biologische veehouderij gelden andere principes dan voor de gangbare veehouderij. Die basisprincipes van bio worden ook doorgetrokken naar de imkerij.
Natuurlijk gedrag
De biologische veehouderij vertrekt vanuit het natuurlijk gedrag van het dier en tracht dat zo goed mogelijk toe te laten. Ook voor bijen. Dit principe heeft effect op hoe de bijen worden gehouden, tot welke voeding ze toegang hebben, op welke manier er met ziektes wordt opgegaan en hoe er wordt gekweekt…
Proper drachtgebied
Om biologische honing te kunnen produceren, moet de imker de bijenkasten zo plaatsen dat de bronnen van nectar en stuifmeel binnen een straal van 3 km hoofdzakelijk bestaan uit biologische gewassen, spontane vegetatie en gewassen waarop slechts licht milieubelastende technieken worden toegepast. In deze zone zijn geen gewasbeschermingsmiddelen of ggo’s toegestaan. Ook mag er binnen een straal van 5 kilometer rond de bijenkast geen bron van vervuiling voorkomen, zoals bijvoorbeeld een vuilverbrandingsinstallatie.
In gangbaar zijn er geen specifieke voorwaarden voor de zone waar de bijenkasten worden geplaatst. Een imker zal doorgaans trachten om de kasten te plaatsen in gebieden met voldoende planten met nectar, de zogenaamde dracht. Om de productie te maximaliseren zal hij de volken regelmatig verplaatsen. In regio’s waar de teelt van ggo-gewassen is toegestaan, kan het zijn dat de bijen vliegen op deze genetisch gemanipuleerde gewassen.
Selectie van bijenrassen
Biologische landbouw prefereert dierenrassen met een hoge weerbaarheid, een sterke vitaliteit en die aangepast zijn aan de lokale omgeving. Ook bij honingbijen kiest een biologisch imker bij voorkeur bijen die geselecteerd zijn op hun weerbaarheid en veerkracht en minder op hun honingproductie. Aangekochte honingbijen moeten afkomstig zijn van een biologische imkerij.
In de gangbare imkerij werden bijenrassen in het verleden voornamelijk geselecteerd in functie van hoge honingproductiviteit, zachtaardigheid in de omgang en zwermtraagheid. Ook ander factoren (zoals weerbaarheid) winnen tegenwoordig aan belang.
Bijvoeren mag met bio
In de biologische imkerij mag de imker de bijen enkel (bij)voeren met biologische honing (bij voorkeur van het eigen volk) of met biologische suikerstroop of suiker.
Bij voorkeur zal de biologische imker het bijvoeren voorkomen door de honingoogst beperkt te houden. Dat laat de bijen toe om te overwinteren op hun eigen honing. De biologische imker wordt dus gestimuleerd om niet te streven naar een maximale productie!
Als een gangbaar bijenvolk onvoldoende voorraad heeft in aanloop naar de winter voeren imkers de bijen vaak bij met suiker of suikerstroop. Deze is afkomstig van gangbare landbouw.
Koningin behoudt haar vleugels
Bijen gaan zwermen wanneer het volk groot en sterk genoeg is om te splitsen. Het maakt deel uit van hun voortplanting. Bij het uitzwermen vertrekt de koningin met een deel van het volk en zoekt een nieuwe locatie. Een imker, gangbaar of bio, is dat volk niet graag kwijt. Daarom zullen veel imkers het zwermen trachten te voorkomen. In de biologische imkerij is het toegelaten om het uitzwermen te verhinderen door de zwermdoppen, waarin nieuwe potentiële koninginnen klaar zitten, af te breken. Een heersende koningin zal niet vertrekken als er geen nieuwe koningin klaar staat. De biodynamische imkerij erkent het zwermen als een deel van de voortplanting en laat het uitzwermen gewoon toe.
In de gangbare imkerij kan het zwermen worden voorkomen door ofwel de zwermdoppen af te breken ofwel door de vleugels van de koningin te knippen. Geknipte vleugels zijn nefast want de koningin zal desondanks uitzwermen. De koningin zal niet in staat zijn om te vliegen: het volk dat ze meeneemt zal samen met haar op de grond vallen. Het knippen van koninginnenvleugels is in bio niet toegelaten.
Diergeneeskundige zorgen
Honingbijen in Europa staan tegenwoordig onder druk. Een van de boosdoeners is de varroamijt waardoor bijen verzwakken en waardoor ze in combinatie met andere factoren uiteindelijk als volk ten onder kunnen gaan. Wanneer een biologisch bijenvolk besmet is met de varroamijt, dan is in België het gebruik van volgende werkzame stoffen toegestaan:
- thymol
- oxaalzuur
- mierenzuur*
(*mits voorschrift dierenarts)
Buiten België mag een biologisch imker ook gebruik maken van etmenthol, eucalyptol, kamfer, melkzuur en azijnzuur. Indien het door de aard van de besmetting noodzakelijk is om een ander product te gebruiken, dan zal het bijenvolk opnieuw een jaar moeten omschakelen naar bio. Een ingreep zoals het uitsnijden van darrenbroed, is in bio enkel toegelaten indien er sprake is van besmetting. Door het wegsnijden van de mannelijke bijen wordt het evenwicht tussen mannelijk en vrouwelijk, en daardoor het natuurlijk gedrag van het volk, verstoord.
Bij de meeste gangbare imkerijen worden regelmatig geneeskundige behandelingen met chemische middelen toegepast.
De Bijenkast
Bijenkast van natuurlijk materiaal
De bijenkasten van biologische bijen moeten gemaakt zijn van natuurlijke materialen zoals hout of stro, en mogen niet behandeld worden met chemisch-synthetische verf of lijm. Kunststof is voor de bijenkasten niet toegestaan. Bepaalde niet-natuurlijke onderdelen zijn wel toegestaan: zoals metalen afstandstrippen, bedrading van raampjes, moerroosters, bodemgaas, plastic afdekking en kunststof voerbakken. Binnen de biodynamische imkerij worden ook deze vermeden. Het ontsmetten (reinigen en desinfecteren) van de bijenkasten moet mechanisch of thermisch gebeuren. In de gangbare imkerij kunnen de bijenkasten uit verschillende soorten materiaal bestaan en vaak worden ze gemaakt uit kunststof. Bijenkasten kunnen in het gangbare circuit ontsmet worden met soda, bleekwater (‘Javel’) of ondergedompeld in microkristallijne was, afkomstig van aardolie.
Biologische bijenwas als startstructuur
Een imker kan met bijenwas een ‘startstructuur’ aanbieden aan een nieuw volk. Op die manier steekt een volk minder energie in het uitbouwen van het bijenvolk, ook 'de imme' genoemd.
Als de biologische imker bijenwas wil gebruiken, moet deze afkomstig zijn van een biologische imkerij. Het gebruik van biologische was verkleint het risico op contaminatie door residuen van chemische gewasbescherming (insecticiden, fungiciden, herbiciden).
Het gebruik van kunststof is niet toegestaan.
Gangbare imkers gebruiken vaak waswafels als aanzet voor de bijen om op te bouwen. De waswafels zijn meestal gemaakt van was uit de gangbare imkerij. Soms worden ook waswafels uit kunststof gebruikt.
De honing
Zuivere biohoning
Honing is een natuurlijke zoetmaker die door honingbijen wordt gemaakt. Honingbijen vliegen van bloem naar bloem om nectar te oogsten. Ze verzamelen ook nectar van nectarklieren op bladeren, en honingdauw die bladluizen produceren op lindebomen, dennen en andere planten. De verzamelde nectar wordt door de bijen, via de honingmaag en na toevoeging van enzymen, omgezet tot honing. De bijen gebruiken honing samen met stuifmeelpollen als voedsel voor de bijenkolonie. Ze stockeren een groot deel van de honing in de wasraten als voedselvoorraad voor momenten waarop er minder nectar is en voor tijdens de winter.
Biologische honing wordt gecontroleerd op de meest courante residuen van chemische bestrijdingsmiddelen en bij vermoeden van besmetting ook op antibiotica en zware metalen. Elke imker ondergaat hiervoor minstens jaarlijks een controle.Wanneer er sprake is van contaminatie mag de honing niet als biologisch verkocht worden. Wanneer de contaminatie binnen de normen van de algemene voedingswetgeving blijft, mag de honing wel als gangbaar verkocht worden.
Indien nodig wordt de imker verplicht de bijenkasten te verplaatsen naar een ander drachtgebied.
Gangbare honing moeten uiteraard, net zoals biohoning, voldoen aan de wetgeving voor voedselveiligheid. Steekproefsgewijs wordt alle honing gecontroleerd op contaminatie. Er bestaat voor gangbare honing geen systematische controle op contaminanten.
Honing oogsten
Om de honing te ‘oogsten’, moeten de honingraten uit de bijenkast gehaald worden.
Een biologische imker mag de bijen hierbij beroken zodat ze rustig blijven. In geen geval mag de biologische imker hiervoor een chemisch product bestuiven. Bij het vergaren van de honing mogen in bio geen bijenvolken worden gedood.
Honing, zowel gangbaar als bio, wordt gewonnen door ‘koud te slingeren’ of door te persen. Bij het koud slingeren worden de honingraten snel rondgeslingerd in een slingervat, de honing wordt uit de raten geduwd door de snelheid en druipt tegen de wand van het slingervat naar beneden. Bij het persen worden de honingraten geperst waarbij de honing uit de raten wordt geduwd. Door het persen kunnen kleine stukjes was en mogelijk meer pollen in de honing terecht komen. Dat kan een (nutritioneel) voordeel zijn.
Honing kan, na het oogsten, warm gemaakt worden omdat warme honing meer vloeibaar is en dus makkelijker te hanteren. Men zal het verwarmen dus eerder toepassen in een grootschalige omgeving. Honing wordt daarbij niet verwarmd boven de 40 °C.
In de gangbare imkerij verloopt het oogsten grotendeels gelijk. Voor het rustig houden van het volk bij het verwijderen van de honingraten mag de gangbare imker niet alleen beroken maar ook carbolzuur gebruiken. Carbolzuur kan daarbij in de honing terecht komen wanneer een deel van de raten open is. In Europa worden ook in de gangbare imkerij geen bijenvolken gedood om honing te oogsten. In sommige regio’s in de wereld gebeurt dat wel.
Soorten honing?
De smaak van honing kan heel sterk verschillen. De belangrijkste factor is de bloemensoorten waar de bijen op vliegen. Zo smaakt lindehoning helemaal anders dan koolzaadhoning. Ook de kleur en structuur verschillen afhankelijk van de bloem.
Een honing die afkomstig is van (overwegend) één plantensoort noemt men monofloraal. In de praktijk betekent dit dat er een groot volume van deze plant aanwezig moet zijn in het drachtgebied en dat de imker meteen na de bloeiperiode van deze plant honing oogst.
Een omgeving met hoge biodiversiteit zal gedurende eenzelfde periode meerdere plantensoorten in bloei hebben. Een monoflorale honing is vanuit dat oogpunt niet zo wenselijk. Voor de gezondheid van het bijenvolk is een breed spectrum aan drachtplanten ook een pluspunt. Multiflorale honing is afkomstig uit de nectar van verschillende bloemen.
Je hebt het vast al gemerkt in de winkel: er bestaat vaste honing en meer vloeibare honing. De textuur van de honing hangt grotendeels samen met de bloemen die de nectar hebben aangeleverd. Honing die wat langer geoogst is, kan mogelijk ook wat meer gekristalliseerd zijn en dus vaster geworden zijn. Maar dat doet niets af aan de kwaliteit.
Bijen op de bioboerderij? Niet automatisch bio
Op heel wat Belgische bioboerderijen zijn bijenkasten te vinden. Vaak doen ze beroep op een externe imker. Die werkt mogelijk maar niet per se volgens de principes van de biologische imkerij. Bovendien vliegen de bijen ook verder dan de bioboerderij waar de kasten staan en voldoet de omgeving mogelijk niet aan de normen voor biologische honing.
De honing van deze bijen is dus niet automatisch biologisch. Meer nog: je vindt geen Vlaamse gecertificeerde biologische honing aangezien er (bijna) geen geschikte gebieden zijn. In Wallonië vind je wel lokale biohoning en ook in onze buurlanden zijn verschillende biologische imkerijen actief.
Wil je in de toekomst wel lokale biohoning? Koop dan geregeld lokale biovoeding zodat de lokale biolandbouw kan groeien. Hopelijk zijn er dan in de toekomst wel geschikte drachtgebieden in Vlaanderen.
Gangbaar | Biologisch | |
Grondstoffen | In de gangbare imkerij worden geen eisen gesteld aan het gebied waar de bijenkast is opgesteld en waar de bijen hun nectar verzamelen. | Voor de biologische imkerij gelden strikte normen voor het drachtgebied zodat de bijen niet in een vervuilde omgeving nectar verzamelen. |
Toegelaten additieven | Er zijn geen additieven toegelaten, niet in gangbaar, niet in bio | Er zijn geen additieven toegelaten, niet in gangbaar, niet in bio |
Technieken & hulpstoffen | Om de honing te winnen kan gebruik gemaakt worden van carbolzuur om de raten makkelijker uit de bijenkast te halen. | In bio is geen carbolzuur toegelaten. Beroken is wel toegelaten. |
huisvesting | Er zijn geen normen voor de bijenkast. | De bijenkast moet bestaan uit natuurlijke materialen, zonder chemisch-synthetische behandeling. |
diergeneeskunde | Voor gangbare bijen zijn meer medicijnen toegelaten. | Bij biologische bijen is de lijst met toegelaten geneesmiddelen beperkter. Na bepaalde behandelingen is het nodig dat een bijenvolk opnieuw omschakelt naar bio. |
bijvoeren | Gangbare bijen mogen bijgevoerd worden met honing of suiker. Er worden geen normen opgelegd voor deze bijvoeding. | Ook biologische bijen mogen worden bijgevoerd, ook al worden imkers gestimuleerd om voldoende honing over te laten voor hun volk. Biologische bijen mogen alleen worden bijgevoerd met biologische voeding. |