Hoe ziet de Vlaamse natuur eruit in 2050?
Hoe moet de Vlaamse natuur er anno 2050 uitzien en welke rol is er weggelegd voor landbouw? Hoe kunnen we het verlies aan biodiversiteit terugdraaien en het hoofd bieden aan een aantal andere uitdagingen, zoals de opwarming van de aarde en de voedselzekerheid? Het Natuurrapport zorgt voor inspiratie aan de hand van vier toekomstscenario’s.
In het rapport “Natuurverkenning 2050” richt het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) zijn blik op de toekomst, meer bepaald het jaar 2050. Het rapport vertrekt vanuit de vaststelling dat de biodiversiteit blijft achteruitgaan en dat de ecosysteemdiensten die de natuur ons levert onder druk staan, zowel op wereldvlak als in Vlaanderen, met alle negatieve gevolgen van dien. Het rapport is duidelijk: willen we deze uitdagingen het hoofd bieden, dan is er een beleid nodig dat niet alleen naar de natuur kijkt binnen de grenzen van natuurgebieden, maar ook naar de rol van de landbouw, het leefbaar maken en houden van steden, het invullen van open ruimtes...
De scenario’s gaan uit van vier uiteenlopende visies (of ‘kijkrichtingen’) op natuur. Ze worden getoetst aan de mate waarin ze antwoorden bieden op zes uitdagingen: biodiversiteitsverlies tegengaan, gezonde leef- en werkomgeving garanderen, samen en bewust leven, natuurlijke hulpbronnen duurzaam gebruiken, omgaan met een veranderend klimaat en voedselzekerheid waarborgen. Ze willen geen model naar voren schuiven, maar inspiratie geven aan de overheid en de samenleving over hoe we in de toekomst de beste resultaten krijgen.
1. De lokale gemeenschap
Dit scenario vertrekt vanuit de vaststelling dat mensen zich identificeren met hun omgeving. Een beek of een boom kunnen een thuisgevoel mee bepalen. Landbouw is vooral gericht op lokale productie en afzet en mensen kopen vooral in de korte keten. Dat heeft positieve effecten op onze leefomgeving en sociale cohesie. Het is volgens de onderzoekers niet zeker wat de effecten zijn op het vlak van voedselzekerheid. Het landbouwareaal moet deels plaats ruimen voor kleine landschapselementen, maar dat wordt gecompenseerd door stadslandbouw en CSA-landbouw.
Voorbeelden:
- Multifunctionele stadslandbouw en CSA-biolandbouw
- Heropleving van traditionele landschapssystemen zoals historische poldergraslanden, beken met watermolens, houtkanten, weilanden met knotwilgen…
- Recreatieve toegankelijke natuurgebieden
2. De natuur gaat vrije gang
Sommigen vinden dat we de natuur haar vrije gang moeten laten gaan. In dit scenario wordt een grote oppervlakte landbouwgrond niet meer bewerkt, zodat die zich kan ontwikkelen tot bos. Om de voedselzekerheid te garanderen, is er een intensievere vorm van landbouw nodig. Verticale landbouw is in dit scenario een te volgen piste. Maar het rapport toont dat deze vorm van landbouw weinig veerkrachtig is en dat de voedselzekerheid dus nog meer onder druk dreigt te komen.
Voorbeelden:
- Er wordt zoveel mogelijk voedsel geproduceerd op de restoppervlakte die niet nodig is voor natuur, wonen, werken, mobiliteit, industrie… om de voedselzekerheid te bewaken, wordt het resterende landbouwgebied intensiever gebruikt.
- Verticale landbouw, verticale tuinen en kwalitatieve hoogbouw
- Grote, aaneengesloten natuurgebieden worden afgebakend.
"Samenwerken met de natuur' is het enige scenario dat bijna over de hele lijn positief scoort: de agro-ecologische landbouw die erin past heeft een groot effect op de ecologische veerkracht. Dit sterkt ons in onze visie op landbouw en natuur."
3. De natuur is bron van inkomsten
Volgens deze visie is de natuur een bron van inkomsten. Of dat nu hout, voedselproductie of recreatie is. Deze aanpak lijkt op maat geschreven van marktgebonden uitdagingen zoals voedselproductie. In dit model worden natuur en landbouw strikt gescheiden. Er wordt vooral ingezet op industriële landbouw, met technische oplossingen. Of dit model antwoorden biedt op de uitdagingen is vooral onzeker. Je blijft immers sterk afhankelijk van schommelingen op de wereldmarkt en van technologische ontwikkelingen.
Voorbeelden:
- Zorgvuldig aangelegde parken en tuinen zijn hoofdzakelijk in privéhanden.
- Grootschalige precisielandbouw en hoogtechnologische stallen
- Natuurgebieden met uitgebouwde toeristische infrastructuur in privéhanden
4. Samenwerken met de natuur
Natuur en mens zijn afhankelijk van elkaar in deze visie, dus dragen ze maar beter zorg voor elkaar. De agro-ecologische landbouw die erin past, is veerkrachtig. Agro-ecologische technieken hebben een groot effect hebben op de ecologische veerkracht van het landbouwsysteem en op de milieueffecten van landbouw op de biodiversiteit en het watersysteem. Ook helpt agro-ecologie om productieverliezen door extreme weersomstandigheden beter op te vangen. Met die bevindingen vinden we in het rapport steun voor onze visie op landbouw en natuur.
Dit scenario scoort dus – in tegenstelling tot de drie voorgaande - bijna over de hele lijn positief, zoals je kan zien op de infografiek hieronder. Alleen op het vlak van voedselzekerheid kan het rapport nog geen uitsluitsel geven in dit model. Dat heeft vooral te maken met de productiviteit van agro-ecologische landbouw. Het INBO-rapport geeft aan dat er nog meer onderzoek nodig is voor de optimale praktische toepassing.
Voorbeelden:
- Agro-ecologische landbouw (biolandbouw, permacultuur...) en natuur zijn met elkaar verweven
- Toegankelijk groen voor iedereen
- Lokale voedselproductie
Meer weten? Je kan zelf het digitale rapport bekijken op www.natuurrapport.be.