Portret Appelfabriek: "Ons uitgangspunt is het verwerken van eigen fruit "
In het glooiende landschap van Neerijse (Huldenberg) ligt de Appelfabriek. Al vier generaties zijn verbonden aan dit charmante, ecologisch geïnspireerde bedrijf. De naam ‘De Appelfabriek’ bestaat al van in 1923, toen de overgrootvader van Céline Frisque appels ging plukken in verschillende hoogstamboomgaarden en het fruit opsloeg in een oud fabrieksgebouw.
De zoon, de grootvader van Céline, wou meer dan plukken: hij plantte zelf enkele percelen met laagstammen aan. Zijn zoon Michel, vader van, schakelde de boomgaard begin jaren 1990 om naar de biologische teelt. Vandaag teelt Michel op zo’n 8 hectare nog steeds appelen en peren, zowel hoogstam als laagstam. Dochter Céline perst een deel van het fruit tot sap en organiseert bovendien de hoeveverkoop.
Rassen met karakter
De boomgaard telt een enorme variëteit aan appelrassen en ook enkele variëteiten van peer. Op sommige percelen zijn de rassen door elkaar heen geplant. Dat maakt het plukken natuurlijk lastiger, want elk ras is op een ander moment oogstrijp. Vroeger hadden de kinderen de taak om de vroege rassen uit de boomgaard te plukken.
De boomgaard kent percelen met laagstam en percelen met hoogstam. Onder de hoogstambomen grazen geiten en recent ook enkele robuuste koeien. De dieren zorgen samen voor een betere bodemkwaliteit en minder ziektedruk.
Ook het mengen van rassen op eenzelfde perceel is een sterke preventieve maatregel: de bomen maken dan minder kans op ziekte en plagen. Logisch ook, want elk ras kent zijn eigen gevoeligheden. Door variëteiten te mengen op een perceel, blijft het ecosysteem beter in evenwicht en breken plagen en ziektes minder door. Preventie is broodnodig in een biologische boomgaard: een biologisch fruitteler heeft maar heel weinig gewasbeschermingsmiddelen ter beschikking.
Daarom investeerde de familie Frisque in een bonte verzameling van rassen die vaak beter bestand zijn tegen ziekte en plagen. Deze soorten zijn vaak weinig of niet gekend en soms al erg oud en weer vergeten. Vaak zijn het ook rassen met veel karakter, een sterk aroma en een bijzonder rijke smaak. Daarmee vult de familie de klassiekere rassen aan. “Elke boer heeft zijn eigen voorkeuren, omwille van de smaak of de teelt of de traditie.”
"Het mengen van rassen op eenzelfde perceel is een sterke preventieve maatregel: de bomen maken dan minder kans op ziekte en plagen."
Sappen telkens anders
De Appelfabriek verkoopt een deel van haar oogst aan de veiling, een deel aan collega-boeren met thuisverkoop en een deel in de eigen hoevewinkel. Via de eigen hoeveverkoop kan Céline bijzondere rassen aan de consument verkopen. Ze laat appels proeven en toont hoe bij sommige rassen de vlekjes eenvoudig weggewassen kunnen worden. En dat werkt. Zelf is Céline verzot op de Goldrush en de Delbare.
Op de Appelfabriek groeien zowel vroege rassen zoals Lena, Collina en Delbare, latere rassen als Santana en Topaz en echt late rassen zoals Jonagold, Braeburn en Mairac. Door deze variatie kan Céline eigen fruit verkopen vanaf augustus (!) tot een stuk in mei of zelfs juni. Alle fruit wordt na de oogst in speciale appelkisten (ook wel paloxen genoemd) in koelcellen opgeborgen. Telkens wanneer een nieuwe lading uit de koelcel wordt gehaald, sorteren Céline en haar moeder het fruit: de mooiste vruchten worden bestemd voor verkoop, de minder mooie worden geperst.
Zo maakt Céline, dankzij haar eigen persinstallatie, bijna het hele jaar door verse sappen van verschillende appelrassen door elkaar. Sommige appelrassen zijn eigenlijk alleen maar geschikt voor sap: zo is de Ceulemans een erg zure appel. Niet geschikt om zo te eten, maar hij zorgt voor een heerlijk zure toets in de sappen van de Appelfabriek. De vaste klanten weten intussen dat het appelsap telkens opnieuw een eigen smaak heeft: van helder friszuur tot zoet lichtroze. Céline koopt ook bessen aan bij biologische collega-telers - frambozen, kersen, rode bessen, vlier... - en mengt die met de appelen voor nog smaakvoller sap. Afhankelijk van wat het seizoen biedt, vult ze haar assortiment sappen aan. Céline werkt daarbij altijd met verse of diepgevroren bessen, niet met sapconcentraten.
"De Ceulemans een erg zure appel. Niet geschikt om zo te eten, maar hij zorgt voor een heerlijk zure toets in de sappen van de Appelfabriek."
Boomgaard als startpunt
“Het beste wat je kan hebben, is een goede samenwerking met collega’s”, zegt Célines moeder. De Appelfabriek doet dan ook vaker. Zo biedt ze een stageplaats aan voor de studenten van Landwijzer (een opleidingscentrum voor biologische boeren, nvdr), waardoor ze ook meteen startende boeren leren kennen.
Met verschillende van hen groeide gaandeweg een samenwerking: Greet van CSA-bedrijf ’t Legumenhofke teelt biologische groenten op grond van de Appelfabriek. Een deel van haar groenteoogst wordt in de Appelfabriek aan de man gebracht. Katrien, een andere oud-studente, teelt biologische kruiden op een deel van de voormalige tuin van het Appelfabriek. Bram van ’t Fruitratje, die net als de overgrootvader van Céline fruit plukt van hoogstamboomgaarden, laat zijn fruit door Céline persen. En een lokale brouwerij brouwt biologisch bier met een toets van appel en peer van de Appelfabriek.
2017 was een apart jaar: de oogst was een fractie van wat de familie normaal oogst. Toch laten Céline en haar moeder zich niet uit het veld slaan. “Het is op moeilijke momenten dat er nieuwe mogelijkheden ontstaan”, stellen de dames. “Omdat we minder appels hadden, gingen we op zoek naar ander fruit en leerden we nieuwe mensen kennen.” En die openden weer nieuwe deuren...
Voor de toekomst zien Céline en haar moeder mogelijkheden om ook compote te gaan maken. Maar hun uitgangspunt is altijd het verwerken van het eigen fruit. Ze willen graag een kleinschalig familiebedrijf blijven, waarbij de boomgaard het startpunt en centrum vormt. Het is geen ambitie om op grote schaal fruitsap te persen en hiervoor appelen elders aan te kopen. Wat hen drijft is de hele oogst van hun eigen boomgaard aan de man te brengen: als vers fruit of als zelf verwerkt product.
"We willen graag een kleinschalig familiebedrijf blijven, waarbij de boomgaard het startpunt en centrum vormt."
Weetjes:
- De jonagold wordt pas echt mooi rood als hij het overdag lekker warm heeft en ’s nachts goed fris.
- Geiten in de boomgaard houden het maaiwerk beperkt en knabbelen ook flink wat onkruid weg. Maar als het fruit begint te vallen, is de boomgaard niet langer hun ideale graasplek: ze krijgen diarree van te veel fruit.
- Sommige rassen zijn erg geschikt om hier te telen; andere hebben dan weer baat bij een meer zuiders klimaat. De Topaz en de Golden bijvoorbeeld komen beter uit het zuiden; dan hebben ze minder last van zwarte vlekjes.
- Een appelboom gaat zo’n 15 à 25 jaar mee op een plantage. Daarna daalt de rendabiliteit te fel. Maar als opbrengst niet van tel is, kan je een appelboom rustig oud laten worden. In Frankrijk zag de familie Frisque een appelboom van meer dan 100 jaar. mét vruchten!
De Appelfabriek: hoevewinkel met fruit en vers geperste sap - Wolfshaegen 130, 3040 Neerijse