Welke additieven zijn toegelaten in bio?
De biosector wil zo natuurlijk mogelijk werken. Daarom laat de wetgever voor bio maar een beperkt aantal additieven toe. De toegelaten additieven zijn noodzakelijk om tot een bepaald product te komen. Er zijn strenge voorwaarden voor gebruik en hoeveelheid.
De biosector wil zo natuurlijk mogelijk werken en is van mening dat verwerkte producten zo puur mogelijk geproduceerd moeten worden. Verwerkte producten bevatten dus zo weinig mogelijk toevoegingen.
Dat principe vind je ook terug in de Europese biologische wetgeving. Iedereen die verwerkte bioproducten wil aanbieden, moet zich houden aan deze regels.

Dat betekent niet dat er geen additieven toegelaten zijn in bio. Een aantal stoffen zijn nodig om tot een bepaald product te komen en zijn dus onmisbaar.
De biosector gebruikt een zogenaamde positieve lijst: alleen wat op die lijst staat, is toegelaten. Zo mag je er zeker van zijn dat bewaarmiddelen, smaakversterkers, kunstmatige aroma's of kleurstoffen niet terug te vinden zijn in bio.
Natuurlijke aroma's mogen dan weer wel, en die hoeven niet zonodig van biologische oorsprong te zijn. Dat komt omdat er te weinig vraag is om deze soms complexe processen op kleine schaal met biologische ingrediënten toe te passen.
Ook natuurlijke verdikkingsmiddelen kom je in bioproducten tegen. Voor elk toegelaten additief bepaalt de wetgever de strikte voorwaarden voor gebruik: in welk product en in welke hoeveelheid.
Hoezo?! E-nummers zijn toch altijd chemisch?
Het is een misverstand dat alle E-nummers chemisch-synthetische stoffen zijn. Ook natuurlijke en natuur-identieke stoffen kunnen als toegelaten additief geregistreerd staan en dus een E-nummer dragen. Want dat is de echte betekenis van die letter E: 'toegelaten als additief in voedingswaren'.
In verwerkte bioproducten zijn slechts een beperkt aantal additieven toegelaten. Deze additieven kunnen zowel als E-nummer als met hun volledige naam vermeld staan op de verpakking.
Welke additieven zijn toegelaten?
Concreet bevat de Europese biowetgeving een lijst met een 50-tal goedgekeurde additieven. Dat is weinig: in de gangbare voedingsindustrie worden honderden additieven toegelaten. Alle additieven die zijn toegelaten in bio hier opsommen zou ons te ver leiden, ook al omdat sommige van die producten soms een heel specifieke toepassing hebben.
Wie toch geïnteresseerd is: de volledige lijst vind je in de publicatie "Bio en de Wet "Verwerking Levensmiddelen"(vanaf pagina 37). We lichten er enkele uit:
- Agar-agar (E406) betekent 'gelei' in het Maleis. Het wordt gewonnen uit bepaalde algen en gebruikt als alternatief voor gelatine. Gelatine, dat gewonnen wordt uit beenderen en dierlijke huid, is toegelaten in bio volgens de Europese wet.
- Carrrageen (E407) wordt gewonnen uit bepaalde soorten zeewier. Het wordt toegepast in zeer veel voedingsmiddelen als verdikkingsmiddel en stabilisator, bijvoorbeeld in chocomelk.
- Natriumnitriet (E250) wordt toegevoegd aan vleeswaren om de vorming van schadelijke micro-organismen als botulisme tegen te gaan. In Biogarantie-gelabelde producten is nitriet niet toegelaten.
- Johannesbroodpitmeel (E410) is een haast reukloos poeder dat wordt verkregen uit de zaden van de johannesbroodboom. Het wordt bijvoorbeeld gebruikt als verdikkingsmiddel in babyvoeding.
- Citroenzuur (E330) is een natuurlijke stof die deels wordt gewonnen uit citroenen, maar ook uit vergisting van onder meer melasse.
Wil je weten waar een specifiek E-nummer voor staat, dan helpt deze site je een eind op weg: www.goedgeweten.be. De site maakt geen onderscheid tussen gangbare en biologische voedingswaren, maar vertelt je welke stof er achter elk E-nummer schuilt, hoe die stof tot stand komt en in welke voedingswaren deze stof als additief kan voorkomen.