Dave Goulson over de bloemetjes en de bijtjes

30.05.2018
2018 05 Dave Goulson
Foto: Dave Goulson
In categorie

Het gaat niet zo goed met de bijen. Er zijn er steeds minder, en dat zou in de toekomst wel eens rampzalig kunnen zijn voor onze voedselvoorziening. Dat zegt ook de Britse professor biologie en hommelexpert Dave Goulson, die van onze kleine zoemende vrienden zijn levenswerk heeft gemaakt. Hij schreef er boeken over, zoals ‘Geroezemoes in het gras’ en ‘De vlucht van de hommel’. Naar aanleiding van de Week van de Bij had Bio Mijn Natuur een gesprek met hem.


Hommels, bijen... er bestaan veel zoemende vrienden. In dit artikel hanteren we de term 'bij' voor zowel solitaire bijen, hommels als honingbijen. Waar relevant specificeren we welk beestje we bedoelen.

Bio voor bijen

Er bestaat geen twijfel over volgens Dave Goulson: "Chemisch-synthetische gewasbeschermingsmiddelen hebben zowel een rechtstreeks als onrechtstreeks effect op de achteruitgang van het bijenbestand. Doordat er minder soorten vlinderbloemigen (zoals klaver) en bloemen in bloei komen tussen de gewassen, is er voor de bijen minder om te eten. Sowieso is er een groot tekort aan bloemen voor de bijen." 

Goulson ziet heil in biologische landbouw: "Het zou al helpen als een groot deel van de landbouw zou overstappen naar biologische teelt, waar het gebruik van chemisch-synthetische gewasbescherming sowieso verboden is (lees meer in onze FAQ 'hoe gaat de bioboer om met pesticiden'). Al denk ik niet dat het overal gewoon een kwestie is van omschakelen naar bio. Grootschalige, biologische landbouwbedrijven zijn een stap vooruit, maar zij komen mogelijk in de problemen met plaagbestrijding. Zelf geloof ik het meest in agro-ecologische biobedrijven en permacultuur met een grote biodiversiteit. Die hebben het veel makkelijker om een diversiteit aan gewassen te telen en de bodem gezond te houden." 

Goulson ziet nog meer voordelen van een agro-ecologische aanpak of een op permacultuur geïnspireerd bedrijf. "Neem nu een gangbaar landbouwbedrijf dat enkele tonnen tarwe teelt op een hectare. Dat wordt nu gezien als een efficiënt bedrijf. Teel je diverse gewassen op een hectare, dan kom je misschien wel aan een viervoud aan producten die geschikt zijn voor menselijke consumptie en een hoge voedingswaarde hebben. Is dat niet veel efficiënter?" 

"Er bestaat geen twijfel over: chemisch-synthetische gewasbeschermingsmiddelen hebben zowel een rechtstreeks als onrechtstreeks effect op de achteruitgang van het bijenbestand."

De consument volgt het beleid

De professor pleit voor een ander beleid en een bewuste consument. “We moeten in elk geval afstappen van een weinig duurzaam landbouwsysteem dat gericht is op veel en goedkoop voedsel produceren, en daarvoor kijk ik naar het beleid. Dat ondersteunt momenteel via subsidies (en dus belastinggeld) deze vorm van grootschalige landbouw. Een overheid zou duurzame bedrijven die bijdragen aan de biodiversiteit moeten stimuleren en dus meer middelen geven. Als het beleid dat doet, dan volgt de consument.” 

“En consumenten moeten zich weer bewust worden van de waarde en de oorsprong van voeding. We moeten hen overtuigen om net dat ietsje meer te betalen voor lokale, duurzame producten. Daar is nog een hele weg af te leggen. Te veel mensen kiezen voor sterk bewerkt eten dat verpakt is in plastic. Slechts weinig mensen staan werkelijk stil bij de hoeveelheid chemisch gesynthetiseerde gewasbeschermingsmiddelen die in het milieu terecht komt of de afvalberg die alsmaar verder aangroeit.”

"Hoe meer biologische landbouw, hoe makkelijker het wordt om biologisch te telen. Bijen vliegen vrij ver waardoor ze in versnipperd landbouwgebied altijd met gewasbescherming in aanraking komen."

Meer onderzoek voor bio

Goulson breekt een lans voor meer onderzoek voor bio. "Ook op het vlak van onderzoek zijn er nog veel mogelijkheden. Waarom gaan zoveel onderzoeksmiddelen naar het maximaliseren van de opbrengst in grootschalige landbouw, terwijl het budget voor onderzoek naar agro-ecologische en biologische landbouw zo klein is?"

"Je hoort dikwijls dat biolandbouw minder rendabel is dan klassieke landbouw: biologische of agro-ecologische landbouw zou tot 20% minder opbrengst realiseren. Welke extra middelen worden besteed om die iets hogere opbrengst van gangbare landbouw te realiseren en welke schadelijke inputs zijn daarvoor nodig? Zo gaat er jaarlijks gigantisch veel vruchtbare bodem verloren! Als we op dezelfde manier zouden investeren in biologische landbouw, zowel in onderzoek en expertise als in opleiding, dan zouden ook de opbrengsten van bio verhogen." 

"Hoe meer biologische landbouw, hoe makkelijker het wordt om biologisch te telen. Met de huidige versnippering is er meer kans op contaminatie: dat wil zeggen dat de gewasbescherming van een gangbare boer op het perceel van een bioboer terechtkomt. Het is ook moeilijker om natuurlijke vijanden van bepaalde plagen te stimuleren met die versnippering. Bijen vliegen vrij ver (honingbijen vliegen tot 5 kilometer), waardoor ze altijd met die gewasbescherming in aanraking komen. Dat geldt minder voor solitaire bijen, die een beperkte actieradius hebben."

"75% van de gewassen zijn afhankelijk van insecten voor de bestuiving. Ze hebben dus een hoge economische waarde."

Bijen in de landbouw

"Heel wat boeren werken samen met imkers om voldoende honingbijen te hebben om hun gewassen te bestuiven. Logisch want 75% van de gewassen zijn afhankelijk van insecten voor de bestuiving. Bijen hebben dus een hoge economische waarde. Maar eigenlijk is het beter om het bestand aan wilde bijen te ondersteunen. Het is ook zo dat elke soort zijn sterktes en voorkeuren heeft, dus een diversiteit aan bestuivers is belangrijk. Enkel inzetten op de commercieel beheerde soorten als honingbijen en aardhommels vormt een risico. Een ziekte in deze soorten zou een ernstige crisis kunnen veroorzaken." 

"Over de hele wereld zien we een grote stijging aan gedomesticeerde kolonies honingbijen, al hebben we niet genoeg cijfers over bijvoorbeeld China en Zuid-Amerika. In Europa en Noord-Amerika daalt dan weer het aantal kolonies. Al die gedomesticeerde honingbijen concurreren in praktijk met wilde bijen, hommels en solitaire bijen. Die moeten zich allemaal voeden met de weinige bloemen (en dus beperkte pollen en nectar) die er zijn. Honingbijen en wilde bijen voeden zich min of meer met hetzelfde aanbod aan bloemen." 

“Wanneer een bloemenmengsel wordt ingezaaid naast een akker die behandeld is met chemisch-synthetische gewasbescherming, dan mag je er zeker van zijn dat die schadelijke stoffen ook terug te terug te vinden zijn in de bloemen!”

Schadelijke bloemen? 

Goulson geeft graag tips aan biologische boeren om hun bedrijf nog meer bij-vriendelijk te maken. “Het beste dat een landbouwbedrijf kan doen om aantrekkelijk te worden voor bijen, is te zorgen voor een divers aanbod aan bloemen en planten. Een insectenhotel als huisvesting kan zeker ook helpen. Ook bloemrijke akkerranden zijn een goede manier om de bijen vooruit te helpen. Daar is al veel onderzoek naar gedaan: welke bloemenmengelingen werken het beste, op welke gronden…?” 

“Wanneer een boer een bloemenmengsel inzaait naast een akker die behandeld is met chemisch-synthetische gewasbescherming, dan mag je er echter zeker van zijn dat die schadelijke stoffen ook terug te terug te vinden zijn in de bloemen! Boeren zaaien vaak koolzaad of mosterdzaad, omdat die gewassen tijdelijk voor extra voedsel zorgen. In de niet-biologische teelt komen die gewassen echter na een gewas dat sterk chemisch behandeld is. Neonicotinoïden en bepaalde fungiciden (DMI) blijven een tijd in de bodem zitten, waardoor ze ook in de nectar en pollen van dat mosterd- en koolzaad te vinden zijn! Eigenlijk weten we dus niet zo goed of deze aanpak meer baat dan schaadt.”

"Er schort in ieder geval iets fundamenteels aan het toelatingsproces voor gewasbescherming."

Verbod op neonics

“Het ideale scenario is dus dat er gewoon geen chemisch-synthetische gewasbeschermingsmiddelen gebruikt worden! Een verbod op neonicotinoïden, een van de meest schadelijke middelen tegen insectenplagen, is een eerste stap in de goede richting, maar het mag daar niet stoppen. De meeste gewassen worden nu behandeld met een mix aan gewasbescherming, het ene gewas al meer dan het andere. Veel boeren weten niet eens wat ze echt nodig hebben, omdat ze slechte raadgevers hebben." "Dat bleek ook in het hele Europese debat over de neonicotinoïden. Bedrijven zijn bang dat de economische impact van het verbod groot zal zijn door de verlaagde opbrengst. Toch bestaat er letterlijk geen enkel onderzoek dat aantoont dat deze middelen sowieso voor een hogere opbrengst zorgen. De vraag is ook hoe sterk de opbrengsten gaan dalen als de bijen blijven achteruitgaan."

“Er schort in ieder geval iets fundamenteels aan het toelatingsproces voor gewasbescherming. Overheden schermen met uiterst strikte procedures en zeggen dat we alle vertrouwen mogen hebben in deze middelen. Maar dat zeiden ze jaren geleden ook over producten die nu verboden zijn. We draaien naar mijn gevoel in cirkeltjes: nieuwe producten hebben een andere naam, maar bevatten min of meer dezelfde actieve stoffen en werken op dezelfde receptoren." 

"De kans is dus groot dat de producten die nu goedgekeurd worden, binnen 20 jaar weer verboden zullen zijn. Voor de producenten lijkt me dat economisch gezien niet eens zo slecht, want tegen dan is de exclusiviteitsperiode voorbij en hebben ze een nieuw middel klaarstaan."

Onderzoek op honingbijen

Hoe wordt er eigenlijk onderzoek gevoerd naar de gewasbeschermingsmiddelen en op basis waarvan krijgen ze toelating? Goulson legt het uit: "De testen zijn gericht op de giftigheid (toxiciteit) van een unieke, werkende stof. Die wordt meestal getest op honingbijen op korte termijn, vaak 24 uur. Maar bijen – en ook mensen – worden in realiteit chronisch blootgesteld aan een mengeling van chemische stoffen die ook in interactie gaan met elkaar. Een voorbeeld zijn de fungiciden (type DMI). Die hebben op zich weinig effect op bijen, maar ze verminderen het vermogen van de bij om te ‘detoxen’. Dat heet het 'subletaal effect’. Daardoor versterken deze fungiciden het effect van neonics en pyretheroiden.”

“De testen op acute toxiciteit bij honingbijen geven een correcte indicatie voor de meeste bijensoorten. Maar het subletale effect kan verschillen van soort tot soort. Neem nu de ‘Colony Collapse Disorder’, een bekende ziekte waarbij hele bijenkolonies ineens uitsterven. Die ziekte is wellicht deels aan gewasbescherming te wijten.

Maar er zijn ook ziektes die slechts een aantal individuele honingbijen treft. En die ziektes zijn dan weer catastrofaal voor solitaire bijen en hommels. Het onderzoek op honingbijen kan dus niet helemaal doorgetrokken worden naar alle bijensoorten."

"Het onderzoek op honingbijen kan dus niet helemaal doorgetrokken worden naar alle bijensoorten."

Een bijentelweekend

“Meer onderzoek naar insectensoorten lijkt me sowieso een slimme aanpak. We beschikken eigenlijk over te weinig data op dit moment. Alleen voor vlinders bestaan er relatief goede soorttellingen. Er is een Duitse studie die aangeeft dat het volume aan insecten met 75% is achteruitgegaan sinds 1989.”

“Voor vogels bestaat er zoiets als een vogeltelweekend en dat levert vrij goede data op. Er is een heel netwerk aan ornithologen dat zich daar achter schaart. En cijfers over vogels zeggen ook iets over de toestand van de insecten. Zo is de grauwe vliegenvanger tussen 1967 en 2010 met 89% achteruitgegaan. Zijn naam zegt ook meteen wat hij eet. Een bijentelweekend zou wel een uitdaging zijn. Bijensoorten zijn moeilijker te identificeren, de soorten liggen veel dichter bij elkaar.”

"Een bijentelweekend zou een uitdaging zijn. Bijensoorten zijn moeilijker te identificeren, de soorten liggen veel dichter bij elkaar.”

Lees ook …

Lorem ipsum

5 redenen om bio te kiezen

Lekker puur

Groenten uit volle grond, dieren die vrij naar buiten kunnen, brood dat de tijd krijgt om te rijzen. Biologische producten zijn puur en vol van smaak. Ze bekoren door hun kwaliteit en authenticiteit. Dat proef je!

Gezond genieten

Biologische producten zijn de vrucht van een zorgvuldig proces dat start bij een vruchtbare bodem of een gezond dier. Bij de verwerking van biovoeding zijn enkel een beperkt aantal additieven en toepassingen toegelaten. Zo leidt bio tot producten met een zuivere samenstelling en hoge voedingswaarde.

Goed voor het milieu

Met vruchtwisseling, natuurlijke bemesting en biologische bestrijding zorgt de bioboer voor een veerkrachtig ecosysteem dat ons allemaal ten goede komt: proper grondwater, bescherming tegen overstroming, tegengaan van klimaatverandering, natuurlijke beheersing van plagen… Bio gebruikt geen kunstmest, geen gewasbescherming van chemisch-synthetische oorsprong en geen ggo’s.

Vriendelijk voor dieren

Biologische dieren eten voedzaam biologisch voer en krijgen de tijd om te groeien in een ruime zonverlichte stal waar ze vrij naar buiten kunnen. Een biologische veeteler kiest zijn rassen zorgvuldig om het gebruik van geneesmiddelen maximaal te beperken. De dieren - en consumenten - varen er wel bij.

100% toekomst

Een agro-ecologische aanpak biedt ons de beste garantie om de wereld te voeden, zonder de draagkracht van de aarde te overschrijden. Wie bio kiest, streeft naar een toekomst met tevreden boeren, rijke oogsten en gezonde mensen. Vandaag en morgen, voor iedereen.