Begrijp jij deze termen: 'chemische pesticiden', 'chemisch-synthetische gewasbescherming', 'biologische bestrijding'?
In het maatschappelijk debat woedt regelmatig discussie over pesticiden. Denk maar aan het debat over de toelating van glyfosaat, of uitspraken over de giftigheid van natuurlijke middelen. Als je dat debat wilt begrijpen, kan je maar beter weten wat de verschillende termen betekenen en wat wel of niet toegelaten is in gangbaar en bio.
Bovendien ontstaan, naar aanleiding van onderzoek en nieuwe ontwikkelingen, ook nieuwe termen en verandert de beleving van bepaalde woorden. Het is ook goed om weten dat bepaalde termen strikt genomen niet helemaal juist zijn maar wel deel uitmaken van het courante taalgebruik. Wij zetten een en ander op een rijtje.
Als je op deze pagina hebt gelezen wat de verschillende termen betekenen, ben je vast ook nieuwsgierig naar welke stoffen toegelaten zijn in gangbare landbouw en welke in biologische landbouw. Dat lees je in de FAQ Gewasbescherming.
Pesticiden of gewasbescherming
pesticiden
- De term pesticiden is een verzamelwoord voor zowel middelen gebruikt door land- en tuinbouwers, als middelen of ‘biociden’ die, door professionals en particulieren, buiten de landbouw gebruikt worden voor het bestrijden van ongewenste organismen. Denk bij biociden bijvoorbeeld aan middelen om materialen te ontsmetten.
- Pesticiden kan je onderverdelen volgens het doel van het middel: insecticiden richten zich op insecten, fungiciden op schimmels, herbiciden op onkruid. En daarmee heb je wellicht de meest gebruikte woorden met -cide gehad. Maar er zijn er nog: acariciden, larviciden, aviciden, pisciciden... Het woorddeel -cide wijst erop dat de stof toxisch is voor het te bestrijden organisme dat vervat zit in het eerste woorddeel.
Gewasbeschermingsmiddelen
De huidige gangbare landbouw gebruikt ter bescherming van de oogst een reeks middelen die gewassen beschermen tegen schimmels, insecten en ziekte en die onkruid bestrijden. In courant taalgebruik lees en hoor je regelmatig de term ‘pesticiden’.
Het woord ‘pesticide’ wordt vaak als (te) pejoratief beschouwd en zegt in feite weinig over de aard van de actieve stof. De wettelijk correcte term is ‘gewasbeschermingsmiddel’. Dit woord klinkt beslist positiever dan pesticide: het beschermt terwijl een ‘pesticide’ doodt.
Gewasbeschermingsmiddelen zijn stoffen, met inbegrip van micro-organismen, die bestemd zijn voor een van volgende toepassingen:
- De bescherming van planten of plantaardige producten tegen schadelijke organismen. Deze stoffen worden onder meer gebruikt op akkers en in boomgaarden, maar ook zaden worden hiermee behandeld. Bijvoorbeeld: Neonicotinoïden zijn middelen die in de gangbare landbouw toegelaten zijn om ongewenste insecten te bestrijden.
- Het beïnvloeden van de levensprocessen van planten, zoals het beïnvloeden van hun groei (geen nutritieve stoffen). Bijvoorbeeld: gangbare perentelers kunnen hun boomgaard behandelen met een groeiregulator of groeihormoon om de bloemzetting (en dus de latere vruchtzetting) niet optimaal verloopt.
- De bewaring van plantaardige producten. Bijvoorbeeld: gangbare aardappelen mogen na de oogst een behandeling met een kiemremmer krijgen om te voorkomen dat er scheuten ontstaan op de knollen. Ook een behandeling met een fungicide behoort tot de mogelijkheden in gangbaar om schimmelvorming op geoogste aardappelen te bestrijden.
- De vernietiging van ongewenste planten of delen van planten. Bijvoorbeeld: een gangbare boer kan glyfosaat gebruiken om onkruid op zijn percelen te bestrijden. Of bij de teelt van aardappelen kan een loofdodingsmiddel gesproeid worden wanneer de aardappelen de gewenste grootte hebben bereikt.
- De beperking of voorkoming van de ongewenste groei van planten. Bijvoorbeeld: in de gangbare fruitteelt kan de groei van (ongewenste scheuten en bladeren aan) fruitbomen via een groeiremmer of groeiregulator ingeperkt worden; hierdoor kan de teler het nodige aantal snoeiuren verminderen.
Gewasbestrijding
Af en toe lees je de term gewasbestrijding. Deze term verwijst in principe naar dezelfde middelen als de term gewasbescherming. Het woord benadrukt echter het feit dat zo’n middel een organisme bestrijdt, daar waar ‘gewasbescherming’ benadrukt dat het middel de oogst beschermt.
Actieve stof
- De ‘actieve stof’ of de ‘werkzame stof’ verwijst naar die component van het middel dat de ziekte of plaag bestrijdt. De actieve stof onderscheidt zich van het oplosmiddel waarin het is opgelost of van de andere toevoegingen die om diverse redenen worden toegevoegd.
- Eén bepaalde actieve stof kan onder verschillende merknamen op de markt gebracht worden, met mogelijk andere toevoegingen. Zo kennen we intussen allemaal de actieve stof glyfosaat en de merknaam Round Up van Monsanto. Glyfosaat vormt een belangrijk bestanddeel van het herbicide Round Up.
- Uit bovenstaande begrijp je dat de actieve stof niet samenvalt met productsamenstelling of formulering. Bij sommige producten staan ook of juist de hulpstoffen of toevoegingen ter discussie.
Chemische...
Met het adjectief ‘chemisch’ wordt in courant taalgebruik verwezen naar middelen die door de mens ontwikkeld of ‘gesynthetiseerd’ zijn in een laboratorium. Zo wordt deze term ook begrepen door het brede publiek.
Maar eigenlijk is deze term niet helemaal correct want ‘chemisch’ zegt strikt genomen niets. Ook pakweg water heeft een chemische samenstelling. Correcter is het te spreken over ‘chemisch-synthetische’ of ‘gesynthetiseerde’ middelen om die middelen aan te duiden die kunstmatig, uit andere chemische verbindingen, door de mens ontwikkeld zijn. (BioMijnNatuur gebruikt doorgaans ‘chemisch-synthetisch’ maar bij plaatsgebrek op gedrukt materiaal durven we wel eens ‘chemisch’ gebruiken.)
Biologische...
Soms lees je het adjectief ‘biologische’ bij ‘gewasbescherming’. Men bedoelt dan dat de actieve stof van het middel een biologische oorsprong heeft. Anders gezegd dat de actieve stof afkomstig is van een levend organisme (‘bios’ = Grieks voor ‘leven’), dus van een plant, dier, of een ander organisme. Hieronder lijsten we een aantal voorbeelden op van biologische gewasbescherming:
- producten op basis van plantenextracten; voorbeeld: Azadirachtine is een insecticide waarvan de actieve stof afkomstig is van de Neemboom.
- producten op basis van micro-organismen; voorbeeld: Spinosad is een insecticide, dat bestaat uit een mengsel van chemische stoffen die het product zijn van een gistingsproces van een bodembacterie.
- feromonen; dat zijn chemische stoffen die worden uitgescheiden door planten en dieren en andere organismes en die gebruikt worden voor communicatie; deze stoffen kunnen ook gesynthetiseerd worden.
Lang niet alle biologische gewasbeschermingsmiddelen of biopesticiden zijn toegelaten in de biologische landbouw. De wetgeving heeft een beperkte lijst opgesteld met toegelaten middelen voor bio. Wat daar niet opstaat, mag niet gebruikt worden.
Biologische gewasbeschermingsmiddelen moeten trouwens dezelfde toelatingsprocedure doorlopen als chemisch-synthetische gewasbeschermingsmiddelen. Ook micro-organismen (schimmels, bacteriën en virussen) moeten, vooraleer ze gebruikt mogen worden, erkend en geregistreerd worden als gewasbeschermingsmiddel. Voor macro-organismen (insecten en aaltjes) geldt dit niet
Natuurlijke
Ook met het adjectief ‘natuurlijke’ wordt verwezen naar de natuurlijke oorsprong van de actieve stof. Net als bij ‘biologisch’ bedoelt men met ‘natuurlijk’ dat de actieve stof afkomstig is uit de natuur (mineraal, plant, dier, ander organisme).
Biologische bestrijding
Biologische bestrijding verwijst naar een totaal andere aanpak: biologische bestrijding betekent dat men levende beestjes inzet om een plaag te bestrijden. Men gaat dus beestjes met beestjes aanvallen. Het is een techniek die zich baseert op de natuurlijke vijanden: heeft een gewas last van bladluis, dan kan een natuurlijke vijand van bladluis, bijvoorbeeld lieveheersbeestjes, die bladluis op een natuurlijke manier wegwerken. Overigens moet je het woord ‘beestje’ hier ruim interpreteren. Men experimenteert ook met het inzetten van bacteriën of schimmels of zelfs virussen om een plaag te bestrijden.